Vloot | wedstrijdontwerp voor een nieuwbouw atelier VLOOT
We bouwen op een lange, smalle landtong, een plek tussen land en zee. De contour is de kade. We willen dat het schiereiland in zijn lengte een eenheid krijgt en als één lange kade gelezen wordt: van de toegang tot havenhoofd. In de omgevingsaanleg rekt ons gebouw zich verder uit. De bouwkundige elementen structureren de buitenruimte in eenzelfde taal. Een ommuurde ‘buitenkamer’ herbergt de buitenopslag en neemt de overdekte zones op. Ze omarmt de mogelijks rommelige havenactiviteiten met een manshoge muur. Open naar de stadzijde en met doorzicht naar de zeezijde.
We willen een gebouw met présence, maar zullen niet in de val trappen op deze bijzondere locatie iets opzichtigs te bouwen. We pretenderen niet dat deze loods een landmark is of een museum, het mag een loods zijn. Met de bouwlogica van grote overspanningen, met de geslotenheid eigen aan stapelplaatsen, met een circulatie in functie van de workflow,....dienen we een ander register aan te spreken. En toch een loods bouwen die ‘in gesprek’ met zijn omgeving en toeschouwers treedt. En tegelijk op maat is van zijn gebruikers: met een zekere menselijkheid en gemoedelijkheid. Het gebouw krijgt een eerder gesloten gevel die door een geaccentueerde plint op schaal komt van zijn ‘bewoners’ enerzijds en van het stadsweefsel anderzijds.
Een werkplek voor mensen, die naar buiten kunnen kijken vanuit hun werkplaatsen. Waar zij elkaar kruisen, tussen land en zee,is de traphal een ruimer doel genegen: ze wordt een soort leefruimte voor de bewoners van het gebouw over 2 niveau’s. Ze werkt zoals een binnenplaats of erf en brengt licht en lucht en ontmoetingen.
De bouwheer wenste dat we van meet af aan zouden nadenken over de integratie van kunstwerken in of om het gebouw. We gingen een samenwerking aan met kunstenaar Stijn Cole. Hij stelde twee autonome werken voor opgesteld in een soort diagonale positie. Op de site zijn doorzichten belangrijk overheen de landtong tussen land en zee. De werken van Stijn Cole bieden beide een nieuwe opening in het decor: namelijk naar een imaginair landschap, een onbestaande verte waarin de lezing van de kijker meespeelt. Beide hebben een heel eigen vorm naargelang hun positie in de architectuur of hun gerichtheid.
Het werk ‘Diorama’ is zichtbaar vanuit de stad, opgesteld in de ommuurde buitenkamer. Het bestaat uit een aan beide zijden gebogen, rechtopstaande wand. Op deze betonnen vorm wordt een geabstraheerd beeld van de zee afgebeeld. De wand is in één type blauw geschilderd, blue key blauw. Het bovenste deel wordt belicht, waardoor er steeds, onder invloed van de intensiteit van het buitenlicht, een contrast tussen beide helften van de wand ontstaat en er een marine zichtbaar wordt.
‘Face à face’ is het tweede deel van het werk van Stijn Cole, zichtbaar van binnenin het gebouw of van op de zee voor de terugkerende schepen. In de erker aan de havenzijde komen twee houten panelen beschilderd met ‘Colorscapes’, gekanteld richting zee. De afbeeldingen op deze panelen zijn afgeleid van foto’s die genomen zijn vanop het land richting zee voor het werk aan de binnenzijde. En vanop zee richting land op beide naar buitengerichte zijden.
brief aan Stijn Cole over het ruimtelijke in de opstelling van zijn werken
Stijn,
Los van de schilderijen op de panelen en van de blauwe verf/belichting op het beton, zijn het ook sculpturen die een relatie hebben met de taal van de architectuur, de gevel, de kamer, het interieur. De erker is een element van een gebouw dat een verbijzondering biedt voor de bewoner/gebruiker: je kan er even buiten het gebouw gaan staan en met meer perspectief de straat in kijken. Bewoners zoeken er de zon op, de royale lichtinval... De blik op de erker van buitenaf biedt eens stukje inkijk, maar net op dat aspect van het leven dat eerder in rust, genietend, contemplatief... is. In die zin, is de erker verwant met het diorama, beide bieden een specifieke inkijk in een wereld waar je eigenlijk buitenstaat maar waarbij je blik ook gestuurd wordt.
Het opstellen van jouw panelen onder een hoek in de erker, werkt enerzijds als een presentatie, de kijkkast naar buiten toe. Maar biedt ook een soort van beschutting naar binnen toe, zoals japanse vouwwanden of een kamerscherm dat doen.
Ze breken het felle van het daglicht en bieden een nieuwe horizon of verhaal aan bij het naar buiten kijken, zoals ook glasramen dat doen in kathedralen. De kanteling van de panelen en het vrijlaten van zones waardoor daglicht binnenvalt, maken dat het werk echt deel uit gaat maken van het buitenschrijnwerk, je kan ze beschouwen als luiken in halfopen stand. De 2 panelen samen maken door hun gevouwen opstelling een soort beschermend gebaar naar binnen toe, ze zetten de diepte van de erker in de verf. Ze beklemtonen het belang van de opening naar buiten door er een tweede laag aan toe te voegen.
Eenzelfde soort van elementaire beschuttings-idee zie ik in het diorama, ‘de shelter’ heet dat bij architecten. Door het omplooien van de kopse zijden (die het voorvlak net oneindig maken), wordt de oneindigheid tevens afgebakend en sluit het diorama de omliggende (chaotischere) wereld buiten. Net als in het museum waar de infini de toeschouwer tracht op te slokken in een andere wereld, en wegtrekt uit de museale drukte... leidt hier, temidden de scène van de werkactiviteiten van Vloot, het diorama ons even terug naar een andere wereld. Een wereld die op zichzelf lijkt te staan, hoewel hij net nauw verbonden is met de activiteit die zich hier effectief afspeelt. Een wereld die
zich ook achter de buitenkamer bevindt, richting havengeul en vuurtoren, richting duinen en zee.
Het kromt zijn rug opnieuw als een soort kamerscherm naar de rest van de scène en hoewel het naast en tussen boeien en ander werkmaterieel komt te staan, biedt het daarin een soort ijkpunt, een vaste horizon, ondanks het levendige en veranderlijke op de achtergrond. De opstelling tussen de boeien, geeft als neveneffect dat de waterlijn van de boeien komt gelijk te liggen met de horizon op het diorama. Het is een vast deel van het decor en biedt een verbijzondering van deze scène. Wandelaars aan de overzijde van het dok, zien een podium van drukke werktrafiek van Vloot, waarin de zee op zichzelf als hoofdrol wordt gepresenteerd in het diorama. Voor mij is het overduidelijk dat jij een beeldhouwer bent.
Tinne
team : m u r m u u r architecten ism. Stramien en Monument-Vandekerckhove
kunstintegratie : Stijn Cole - ir. stabiliteit : Establis - ir. technieken : edv engineering
3D-visualitsatie: G2 architectural graphics